In Iran gloort de hoop op verandering sinds de niet-afnemende protesten tegen de moord op Mahsa Amini. Ook de christelijke minderheid snakt naar een einde aan veertig jaar onderdrukking en valse propaganda. “Bekeerlingen zijn vaak afgeschilderd als evangelische zionisten.”
Omdat een haarlok onder haar sluier uitkwam, belandde de Koerdisch-Iraanse Amini (22) in september vorig jaar in de cel. Voor deze ‘inbreuk’ op islamitische kledingvoorschriften sloegen bewakers haar dood. Amini’s overlijden leidde in Iran tot een ongekende golf van protest, met een keiharde tegenreactie van het islamitische regime.
Gevolgen voor christenen
Hoe dit uitpakt voor de Iraanse christenen is onzeker. Iran staat op plek 8 van de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors en gunt de circa 1 miljoen christenen in het land weinig ruimte. Assyrische en Armeense gelovigen hebben traditioneel nog enige bewegingsvrijheid, maar met name moslimbekeerlingen hebben het zwaar te verduren. Het verhaal van Sahar in het Open Doors Magazine spreekt boekdelen.
De islam verlaten is een doodzonde in de ogen van de autoriteiten. Een moslim die zich bekeert tot het christendom is een ‘westerse spion’ of – nog erger – een ‘evangelisch zionist’ en terrorist. Ze zijn zo’n gevaar voor de samenleving, dat reizigers op de internationale luchthaven van Teheran expliciet voor dit ‘christelijk-zionistische netwerk’ worden gewaarschuwd.
Paria’s
Geweld en discriminatie zijn schering en inslag. Iraniërs die zich van de islam tot het christelijk geloof bekeren, kunnen alleen nog samenkomen in geheime huiskerken. Zij lopen groot risico te worden lastiggevallen, gearresteerd en vervolgd voor “misdaden tegen de nationale veiligheid”. Verschillende Iraanse huiskerkleiders en -leden zijn om die reden veroordeeld tot lange, martelende gevangenisstraffen.
In de Iraanse samenleving worden christenen als paria’s behandeld. Ze lopen het risico te worden uitgesloten van onderwijs. Ze kunnen hun baan kwijtraken en nergens meer aan de slag komen. Voor vrouwen is de situatie nog hachelijker, omdat de Iraanse wet vrouwen weinig rechten toekent. Een bekering kan leiden tot echtscheiding of het weghalen van de kinderen, om haar onder druk te zetten terug te keren tot de islam.
Met leugens probeert het regime christenen onderling te verdelen. “De valse informatiecampagne van Iran, met vage beschuldigingen over nationale veiligheid, wordt voortdurend gebruikt om christelijke bekeerlingen te onderscheiden van Armeniërs en Assyriërs als erkende religieuze minderheidsgroepen”, zo hekelde de Amerikaanse commissie voor internationale religieuze vrijheid (Uscirf) in oktober de overheidspropaganda.
Aandacht helpt
De afgelopen jaren verschenen diverse rapporten over het gebrek aan godsdienstvrijheid in de islamitische republiek. Iran heeft belangrijke internationale verdragen ondertekend die de vrijheid van meningsuiting en geloof garanderen, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. In 2021 scherpte het regime het Wetboek van Strafrecht juist aan om de grip op christenen te vergroten.
Toch helpt internationale aandacht om de druk iets te verlichten. Zo zag Iran in januari af van een wet tegen geloofsafvalligheid (en steniging van overtreders) uit angst voor wereldwijde verontwaardiging. Het executeren van bekeerlingen wegens afvalligheid – wat volgens sommige islamitische geleerden gerechtvaardigd is onder de sharia – is slechts één keer toegepast: dominee Hossein Soodmand, een Iraanse christelijke bekeerling, werd in 1990 opgehangen voor deze ‘misdaad’.
Andere terdoodveroordeelden, zoals Yousef Nadarkhani en Mehdi Dibaj, zagen hun doodsvonnis ingetrokken dankzij diplomatieke druk en publieke ontsteltenis. Begin 1994 kwam Mehdi Dibaj vrij door de wereldwijde ophef; toen de aandacht echter weer geluwd was, werd hij in juni van dat jaar vermoord. In 2009 belandde bekeerling en voorganger Yousef Nadarkhani in de dodencel, maar kwam dankzij wereldwijde aandacht in 2012 weer vrij. In 2016 werd hij opnieuw gearresteerd en kreeg tien jaar gevangenisstraf opgelegd wegens ‘zionisme en evangelisatie’.
Pleitbezorging
Ruim drie jaar geleden spraken vier christelijke organisaties – Open Doors, Middle East Concern (MEC), Christian Solidarity Worldwide (CSW) en Article 18 – zich uit tegen de groeiende onderdrukking van religieuze minderheden in Iran. Christenen staan, net als joden, bahaï’s en soennitische moslims, bloot aan gewelddadige vijandigheid van bestuurders.
Open Doors stelt geloofsvervolging in Iran telkens aan de kaak en dringt voortdurend aan op het respecteren van vrijheid van religie en levensovertuiging. Dit betekent ook dat vrouwen niet verplicht moeten zijn zich te houden aan religieuze voorschriften die niet overeenstemmen met hun persoonlijke overtuiging. Daarnaast roept Open Doors op tot gebed, hét middel dat dit gesloten land altijd kan binnenkomen.
Nieuwe hoop
De onrust rond de dood van Amini heeft opnieuw de ogen van de hele wereld gevestigd op Iran. “Een belangrijke verandering is dat nu alle Iraniërs hetzelfde meemaken wat christenen al vier decennia overkomt. Ze worden onderdrukt en vervolgd omdat ze in vrijheid geloven”, vertelde Dabrina Ben-Tamraz, een Iraans-christelijke banneling bij de presentatie van de Ranglijst Christenvervolging in het Europees parlement in Brussel. “Al vanaf 2009 waren er sporadisch straatprotesten in Iran, maar nu is het overal, in steden en dorpen. Alle Iraniërs willen vrijheid, menselijkheid en gerechtigheid. Dat geeft mij als christen nieuwe hoop.”