Man die een Bijbel vasthoudt

Vrucht dragen door je leven af te leggen

Discipelschap en vervolging in Johannes

Sterven om vrucht te dragen 

In het Johannes-evangelie getuigt de Heer Jezus steeds van Zichzelf: wie Hij is, wat Hij gaat doen en wat dat betekent. Hij is gekomen om Zijn leven te geven en zo God te eren. Maar als Hij zo over Zichzelf spreekt, spreekt Hij telkens direct ook over de consequenties zijn voor zijn leerlingen – wat voor hen de prijs is van discipelschap. Hij roept hen herhaaldelijk om net als Hijzelf hun leven te geven tot Gods eer:  

In Johannes 10 vertelt de Heer Jezus dat Hij, de goede Herder, uit liefde Zijn leven zal geven voor Zijn schapen. Later (in Johannes 15) geeft Hij Zijn leerlingen het gebod om datzelfde patroon van liefde te volgen: ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’ (v.12,13). Christus’ leven is een patroon voor ons. Hij roept ons op om net als Hij ons leven te geven uit liefde. Petrus riep ook dat hij daartoe bereid was (‘Ik wil mijn leven voor U geven!’, 13:37), maar in de nacht van de verloochening maakte hij het niet waar.   

In Johannes 12 vergelijkt de Heer Jezus Zijn leven met een graankorrel die moet sterven om veel vrucht te dragen (v.24). Maar ook hier past Hij deze waarheid direct toe op ieder die Hem wil volgen (v.25): ‘Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven loslaat, behoudt het voor het eeuwige leven.’ Christus volgen betekent leven en sterven volgens Zijn patroon.  

In Johannes 13 wast de Heer Jezus de voeten van zijn leerlingen. Zo beeldt Hij symbolisch uit dat Hij Zichzelf zal opofferen door Zijn leven te geven aan het kruis. Daarmee laat Hij zien dat Zijn liefde tot het uiterste zal gaan (v.1). Petrus kan het nu nog niet begrijpen, maar later zal hij de profetische betekenis van de voetwassing wel begrijpen (v.7), namelijk door de lens van kruis en opstanding. Opnieuw past Jezus Zijn patroon direct toe op Zijn leerlingen: zij moeten elkaars ‘voeten wassen’, want Hij heeft hun hiermee een voorbeeld gegeven (v. 14-16). Immers, ‘Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben’(13:34). Wie Hem volgt moet volgens Zijn model bereid zijn lief te hebben tot het uiterste – bereid om zelfs zijn leven af te leggen.  

Als in Johannes 15-16 de Heer Jezus zegt dat Zijn leerlingen vervolgd en gehaat zullen worden zoals Hij, dan doet Hij dat ‘om te voorkomen dat (ze) hun geloof verliezen’ wanneer het hen overkomt (16:1). Discipelen moeten een zware prijs betalen. Het vierde evangelie geeft als illustratie de blindgeboren man die door de Heer Jezus wordt genezen en daarna door de mensen verstoten omdat hij van Jezus getuigt (Johannes 9:34). Johannes wil zijn lezers een reëel beeld voorhouden van discipelschap: ben je bereid je leven los te laten, je leven te geven tot eer van God? 

Een goddelijke rechtszaak 

Kenmerkend voor het Johannes-evangelie is de centrale plaats van het werkwoord ‘getuigen’ (33x). Dat woord heeft tegelijk zowel een missionaire als een juridische betekenis. Op ingrijpende wijze worden de discipelen betrokken in een juridische strijd, niet alleen omdat ze aangeklaagd zullen worden (‘ze hebben Mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen’, 15:20), maar ook omdat ze als getuigen betrokken raken bij Gods rechtszaak met de wereld. Juridische taal doorspekt het Johannes-evangelie. In de eerste twaalf hoofdstukken zien we Christus op polemische wijze in conflict en debat met Zijn vijanden (in 13-17 spreekt Hij tot Zijn leerlingen). In deze rechtszaak wordt God vertegenwoordigd door Zijn Zoon. De vijandige wereld wordt vertegenwoordigd door ‘de Joden’ (d.i. de religieuze leiders), die het ongeloof van de gevallen mensheid belichamen in hun verzet tegen God. Deze grote controverse neemt kosmische dimensies aan, want het gaat om de duivel (de ‘overste van deze wereld’) en de Geest van God. Het is een zaak waarbij getuigen worden gepresenteerd om de zaak te bepleiten: o.a. Johannes de Doper (1:6-7;5:33), God de Vader (5:32,37;8:18;12:28), de Oudtestamentische Schriften (5:39), de woorden en werken van Christus Zelf (5:36; 10:25) en het getuigen van de discipelen (1:41,49;15:27) en de Heilige Geest (15:26).  

De discipelen raken betrokken in een juridische strijd omdat ze als getuigen moeten optreden in Gods rechtszaak met de wereld.

Jezus daagt de Joden uit om Zijn zondeloosheid te betwisten: ‘Kan een van u Mij van zonde beschuldigen?’ (8:46). Hij wordt beschuldigd van bezetenheid, waanzin (10:20;7:20;8:48,52) en  godslastering (10:33). Jezus veroordeelt de Joden voor hun koppige volharding in ongeloof. Mozes, zo herinnert Hij hen, zal op de oordeelsdag niet optreden als hun pleitbezorger maar als hun aanklager die belastend bewijs zal leveren (5:41-47). In deze juridische strijd stelt Jezus Zijn tijdgenoten op grond van alle getuigenissen voor de keuze (9:39; vgl. 3:19). Paradoxaal genoeg oordelen ze door voor of tegen Hem te beslissen eigenlijk over zichzelf: ‘wie Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat Ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen’ (12:48).  

De rechtszaak tussen God en de wereld bereikt zijn climax in het proces voor Pontius Pilatus waarin Christus van de waarheid getuigt (18:37). Hij wordt ter dood veroordeeld, maar paradoxaal genoeg is dat juist de wijze waarop Hij verheerlijkt wordt (12:28,32). Door Zijn schijnbare nederlaag op Golgota wint Christus Zijn zaak en overwint hij de wereld. Het kruis is niet Zijn veroordeling, maar de veroordeling van de wereld: ‘nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden’ (12:31). Satan kan niet langer Jezus’ volgelingen beschuldigen. Christus stijgt als Advocaat op naar de Vader (20:17) en pleit biddend voor de zijnen (17:9v). De Heilige Geest zal als Pleitbezorger op aarde komen om van Christus te getuigen, de wereld in het ongelijk te stellen en te overtuigen dat de heerser van deze wereld veroordeeld is (15:26-27;16:8-11). Deze post-opstandingsfase van de rechtszaak wordt uitgewerkt in de hoofdstukken 13-21. De blijvende taak van de discipelen is: ‘ook jullie moeten Mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest’ (15:27).  

Angst overwinnen 

Johannes spreekt dus dualistische taal. De discipelen zijn opgenomen in een strijd van waarheid en leugen, van licht en duister. Er lijkt niets tussenin te zitten. Gehaat en vervolgd worden zoals de Heer Jezus Zelf is onvermijdelijk (hoofdstuk 15-16). Toch vinden we in dit evangelie nauwelijks direct onderwijs van Jezus over hoe te reageren op vervolging. In plaats daarvan worden een aantal karakters geschetst en zien we hoe zij omgaan met hun ‘angst voor de Joden’ (7:13;9:22;19:38;20:19). De genezen blinde man in Johannes 9 bijvoorbeeld getuigt van de waarheid, ondanks de dreiging dat hij uit de synagoge wordt gezet (v.30-34). Zijn ouders kiezen uit angst juist de kant van de leugen (v.20-22). De lezer wordt uitgedaagd om niet blind in het donker te blijven maar te kiezen voor het licht, wat het ook kost. Toch lijkt Johannes sommige karakters bewust als ambigu te portretteren. Het handelen van Josef van Arimatea en Nikodemus is complex en past niet in een zwart-wit schema. Ook Jezus en de discipelen houden zich soms schuil als gevaar dreigt. Handelen uit angst wordt niet per definitie veroordeeld. Belangrijk is wat uiteindelijk je handelen bepaalt: de eer van mensen of de eer van God? Johannes verzekert zijn lezers ervan dat wie schande lijdt of zijn leven verliest omwille van Jezus, van God eer zal ontvangen (12:26;42-43). 

De manier om angst voor vervolging te overwinnen is om die onder ogen te zien met de moed die voortkomt uit Jezus’ overwinning van de wereld.

Het belangrijkste is niet de vraag wat de discipelen moeten doen bij vervolging om hun geloof niet te verliezen. Alles wat Jezus daarover onderwijst is, dat ze moed moeten houden (16:33) in het vertrouwen dat God hen zal behoeden voor vallen. Ondanks vervolgingen geeft Jezus’ overwinning over de wereld hun een basis voor vrede en moed (16:33) en vreugde (17:13). Jezus Zelf bidt dat de Vader Zijn discipelen die Hij de wereld in zendt zal beschermen tegen hem die het kwaad zelf is (17:11-19). De manier om angst voor vervolging te overwinnen is niet om de angst te ontkennen, maar om die onder ogen te zien met de moed die voortkomt uit Jezus’ overwinning van de wereld.  

‘Volg Mij’ 

De Heer Jezus vraagt van zijn discipelen om net als Hij hun leven los te laten en te sterven als een graankorrel om zo vrucht te dragen. Petrus heeft toen het erop aankwam, in de nacht van de verloochening, het voorbeeld van zijn Heer niet gevolgd. Hij heeft niet getuigd van de waarheid. Hij heeft zijn Meester niet liefgehad tot het einde. In zijn angst heeft hij zich vastgeklampt aan het leven.  

Maar de Heer heeft hem opgezocht bij het Meer van Tiberias (Johannes 21). Wie bij Jezus hoort kan niet uit Zijn hand worden geroofd. Christus neemt de falende Petrus in genade weer aan. Maar ook geeft Hij hem zo een nieuwe kans om Hem alsnog te volgen op Zijn weg, door zijn leven te geven tot eer van God: ‘volg Mij’ – dan zullen anderen je brengen waar je niet naartoe wilt. ‘Met die woorden duidde Jezus aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God’ (Johannes 21:19). Petrus krijgt een nieuwe kans om zijn leven te behouden door het los te laten. Wat hij in zijn eigen kracht niet kon, zijn Heer volgen tot het einde, zal hij wel kunnen in de getuigende kracht van de Pleitbezorger. Zo zal Petrus inderdaad levenslang zijn leven geven in dienst van God, en stervend vruchtdragen tot Zijn eer.  

Man leest Bijbel

Volg de Koning naar het kruis

Discipelschap en vervolging in Matteüs Het Matteüs-evangelie kun je lezen als een handboek voor discipelschap. Het staat vol met het onderwijs van de Here Jezus aan zijn discipelen – gezaghebbend onderwijs over het koningschap van Christus. In de slotscene, waarin de discipelen worden uitgezonden om de volken tot discipelen te maken, komen verschillende hoofdthema’s bijeen uit het Matteüs-evangelie: koningschap, zending en discipelschap. Drie draden, met vervolging erdoorheen geweven. Koningschap, zending […]

Lees de 1e blog van de serie
Vrouw leest Bijbel in kerk

Gerekruteerd voor de strijd van de lijdende Mensenzoon

Discipelschap en vervolging in Marcus Strijd vanaf de start Het centrale thema van Marcus is eigenlijk niet het leven van Jezus maar Zijn dood. Het is in feite een passieverhaal (een derde van dit evangelie beschrijft de laatste week in Jeruzalem) met een uitgebreide inleiding. Marcus vertelt zijn verhaal door te focussen op de dood van de Heer, en door alles in zijn verhaal daarnaartoe te schrijven. Vanaf het eerste […]

Lees de 2e blog van de serie
Bijbel in gevouwen handen

Kruisdragen achter Jezus om met Hem op te staan

Discipelschap en vervolging in Lukas Kruis of glorie? Heeft Lukas een uitgewerkte theologie van het kruis? Nee, zeggen sommigen. In de toespraken in Handelingen, bijvoorbeeld, vinden ze geen uitgebreide uitleg over de betekenis van het kruis, zoals dat centraal staat bij Paulus. Juist de opstanding is het sleutelgebeuren bij Lukas, menen ze. Bij Lukas zijn de verlossing, de vergeving van zonden en de komst van de Geest verbonden aan de […]

Lees de 3e blog van de serie
Scroll naar boven