Armeense christenen slaan op de vlucht
Lees het bericht
“Ik leef continue in angst”, zegt Fati*, een jonge moeder van in de twintig. “Telkens als ik een geweerschot hoor denk ik dat ze terug zijn – om ons allemaal te vermoorden.”
Tot 2016 leven de meer dan zestig etnische groepen in Burkina Faso relatief vreedzaam samen. Tot de jihadistische opstand in buurland Mali overslaat naar Burkina Faso en zich over het hele land uitbreidt.
“De eerste keer dat ze ons dorp aanvielen, schoten ze maar wat in het wilde weg. Maar drie dagen later waren ze terug. Deze keer schoten ze gericht. Ze staken alles in brand. Ze goten zelfs benzine over het vee en verbrandden het levend”, vertelt Fati. “Toen ze vertrokken, zeiden de mensen: Laten we bidden en hopen dat ze niet terugkomen. Maar de vrede duurde niet lang, na twee weken vielen ze het dorp weer aan.”
Omdat de jihadisten het dorp herhaaldelijk aanvallen, besluiten Fati en haar man te vluchten. “De reis was niet makkelijk voor de kinderen. Hun voeten waren gezwollen, ze hadden dorst en honger. Toen we eindelijk in de hoofdstad Ouagadougou aankwamen, konden we moeilijk aan voedsel te komen. We stonden met lege handen en hadden geen eten of huisvesting.” In Ouagadougou ontmoetten ze, tot hun grote vreugde, hun voorganger en enkele gemeenteleden. “Ze verwelkomden ons en troostten ons in ons verdriet. Ze gaven ons tijdelijk onderdak en voedsel.”
Maar Fati’s gemeenteleden kunnen haar gezin niet helpen met het vinden van een huis en inkomen. Daar is de gemeente zelf te klein en te arm voor. Bovendien worstelt het gezin met de traumatische ervaringen die ze opgedaan hebben.
Fati zoekt kracht in haar geloof. “De Bijbel zegt dat we in deze wereld met beproevingen te maken zullen krijgen. Maar God zegt dat Hij voor ons een weg zal bereiden. Die belofte versterkt ons geloof en brengt een beetje vreugde in ons leven.”
Open Doors biedt via haar lokale partners geestelijke en praktische hulp aan het gezin van Fati.
* Schuilnaam