Strafvermindering voor Iraans-Armeense voorganger
Lees het bericht
Ze wonen in Oost-Afrika, als man en vrouw. Maar hij is moslim en zij is christen. Aminah’s man zorgt daarom niet meer voor haar en isoleert haar van de maatschappij. “Hij wilde me zó laten lijden, dat ik vrijwillig zou terugkeren naar de islam.”
Aminahs geloofsreis begint in 2017. Haar oudste zoon heeft een ziekte: hij valt regelmatig flauw.
Het reciteren van koranteksten en de hulp van toverdokters brengen geen uitkomst; de gezondheidsproblemen nemen juist toe.
Aminah laat uiteindelijk in een kerk voor haar zoon bidden. Het wonder geschiedt: haar zoon geneest, en Aminah bekeert zich tot het christelijk geloof.
Daar is haar man echter niet blij mee. “Hij dreigde me het huis uit te sturen. Hij sloot de twee oudste kinderen op en sloeg ze in elkaar, omdat ze met mij naar de kerk gingen. Hij weigerde bovendien nog voor me te zorgen. Ik kreeg geen geld of eten meer van hem.”
Met hulp van lokale partners van Open Doors begint Aminah een winkeltje om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. “Daarna groette mijn man me niet eens meer. Hij zat in de ene kamer van het huis, ik in de andere. Alleen om de kinderen ben ik gebleven.”
Als Aminah’s man beseft dat zijn strategie niets oplevert, wordt hij nog agressiever. Hij slaat Aminah in elkaar en dreigt haar te vermoorden. “Wat kon ik doen? Het kwam zover dat ik besloot… Ik voelde me zo slecht. Ik wilde echt zelfmoord plegen. Omdat ik dan vrij zou zijn van die situatie. Maar terwijl ik nadacht over hoe ik mezelf kon doden, stopte ik. Vanwege mijn kinderen.”
Aminah besluit te vluchten met haar kinderen. Weer is ze beroofd van haar middelen van bestaan.
Via Aminah’s voorganger lukt het onze partners contact met haar op te nemen en haar te helpen. “Toen ik hier kwam, had ik niet eens een bed”, legt Aminah uit. Ze is dankbaar. “Het gaat nu veel beter. Ik ben door moeilijke tijden gegaan, maar sinds ik jullie ken, heb ik weer hoop. Zonder jullie steun zou ik ergens zitten te huilen – of erger.”