‘Wat wij deden, was illegaal’
“De garage was oorlogsterrein. We werkten in het geheim en wat we deden, was illegaal. Want een geheim compartiment maken in een camper is verboden.” Toch haalt voormalig automonteur Ole Lilleheim met glinsterende ogen herinneringen op aan zijn smokkeljaren bij Open Doors. “Het was de mooiste periode van mijn leven.
Het was de tijd van het IJzeren Gordijn. De Sovjet-Unie beschouwde godsdienst als opium voor het volk en bestreed fel het christelijk geloof in de landen onder haar invloedssfeer. De import van Bijbels was verboden en christenen werden hard vervolgd. Anne van der Bijl liet zich echter niet weerhouden en smokkelde Bijbels de communistische ‘heilstaat’ in.
In 1978 raakte Lilleheim betrokken bij een groep Noren die Bijbels smokkelde naar Oost-Europa. Twee jaar later vertrok de jonge autotechnicus met zijn vrouw naar Oostenrijk om aan de slag te gaan in een garage voor een Noorse zendingsorganisatie die sinds 1983 Open Doors Noorwegen heet. “In 1984 vroeg de Open Doors-directie mij om enkele maanden als monteur in Ermelo aan de slag te gaan. Ik ging akkoord. Maar die maanden zijn vijf jaar geworden.”
Laadvloer
“Met vijf fulltime monteurs maakten we auto’s en caravans ‘smokkelbestendig’. Dat was onbekend terrein”, bevestigt Lilleheims oud-collega Jan P. “Dan zaten we in een bestelauto te brainstormen hoe we daarin bergplaatsen voor Bijbels moesten maken met een moeilijk te ontdekken toegang.” Jan ging over de aankoop van auto’s. “We moesten erop letten of die geschikt waren om aan te passen.” Hij is tot in Denver, in een Amerikaanse camperfabriek geweest, omdat de voertuigen technisch in orde moesten zijn.
“Hoe laat je een keukengedeelte kantelen?”, geeft Lillleheim als voorbeeld. “Met een scharnier bovenaan is dat enorm zwaar om open te tillen. Met een scharnier op de laadvloer was het keukengedeelte veel lichter naar voren te trekken.” Zo bedachten de monteurs geheime toegangen die dankzij een ingenieus openingssysteem nooit ontdekt zijn.
De monteursploeg verbouwde twintig tot dertig voertuigen per jaar, zowel auto’s, caravans als campers. In een caravan konden 150 tot wel vierduizend Bijbels worden verstopt. “We kochten vaak splinternieuwe
Kip-caravans”, legt Lilleheim uit. “We haalden de isolatie tussen boven- en ondervloer weg. Om de tussenruimte te vergroten, zaagden we het koetswerk los van het chassis. Zwaar werk. Maar met de Bijbels was de caravan uitstekend geïsoleerd!”, grapt hij.
Omdat het zo veel werk was, werden caravans besteld met een aangepaste vloer. “Zogenaamd om een zware machine in de caravan te kunnen plaatsen. Want het is verboden om een geheim compartiment in een voertuig te maken. Wat wij deden was illegaal, niemand mocht het weten.”
De smokkelruimtes zaten niet alleen onderin, maar ook in de zijkanten en het dak van een wagen. Soms was het binnenwerk met lood bekleed, om de inhoud voor scanners te verbergen, zegt Jan P. Smokkelaars kregen speciale rijlessen om met zwaarbeladen voertuigen op pad te kunnen gaan. Soms ging dat fout, zoals bij een rijles in Finland. Een Bijbelsmokkelaar liet zijn vrouw achter het stuur, maar door haar onervarenheid sloeg de overbeladen caravan bij een afdaling over de kop. “Overal lagen Bijbels”, grijnst Lilleheim. “Maar voordat de politie was gearriveerd, hadden we de boel opgeruimd. De caravan was total loss, er stond niets meer op het chassis.”
Soms raakten de smokkelaars hun voertuig onverwacht kwijt. “In 1986 gingen persvoorlichter Klaas Muurling en zijn vrouw Anneke Muurling met een Volvo en een smokkelcaravan ‘op vakantie’ achter het IJzeren Gordijn”, geeft Lilleheim als voorbeeld. “Dat trok, vlak na de ramp bij Tsjernobyl, de aandacht; de voertuigen werden in beslag genomen door Rusland. Daarnaast leidde de strijd tegen drugshandel tot steeds scherpere controles aan de grens. Maar ik ben nooit bezorgd geweest over de smokkelaars; die waren goed getraind en wij als monteurs ondersteunden hen dagelijks met gebed.”