Na bijna 54 jaar regering door de familie Assad, eerst onder Hafez al-Assad en later voortgezet door zijn zoon, Bashar al-Assad, is er een nieuw tijdperk aangebroken in Syrië. Het regime werd gekenmerkt door wijdverspreide onderdrukking en, meer recent, wreedheden begaan tegen burgers tijdens de 14 jaar durende burgeroorlog. We vroegen Juliette*, een christelijke vrouw die in Syrië woont, om haar perspectief op de veranderingen in Syrië in deze overgangsperiode te delen.
De tijd verstrijkt, maar we hebben in Syrië nog steeds te maken met grote ontberingen, en vooruitgang gaat frustrerend traag. Al vijf maanden lang is er nog steeds geen oplossing voor fundamentele problemen. Een goed voorbeeld is de elektriciteitsvoorziening, die beperkt is tot maar 4 tot 6 uur per dag. Daarnaast werkt het systeem van banken niet mee: we hebben te maken met beperkingen om bij onze banktegoeden en onze salarissen te komen.
Werkeloosheid
Ruim negentig dagen geleden ondertekende president Trump een Executive Order waarmee de aanval op de Amerikaanse buitenlandse hulp begon. De plotselinge bevriezing van de financiering en de daaropvolgende chaotische processen, lieten miljoenen mensen in de armste gemeenschappen ter wereld in het ongewisse. Vorige maand stopte de Trump-administratie duizenden humanitaire hulpprogramma’s en dit had zijn weerslag op levens in Syrië. Als gevolg van dit besluit pauzeerden veel ngo’s een deel van hun programma’s in het land, waardoor mensen zonder werk kwamen te zitten. Een aanzienlijk aantal Syriërs werkte al jaren in deze organisaties en hun banen staan nu op de tocht.
Het land heeft ook te maken met een economische neergang als gevolg van het stopzetten van de activiteiten van banken. Veel mannen die in het leger zaten verloren hun werk met de val van het regime. Er zijn ook veel mensen die het salaris ontvingen van hun zonen die tijdens hun militaire dienst zijn omgekomen, maar de nieuwe regering heeft de betalingen aan die families volledig stopgezet.
Deze omstandigheden leiden tot wijdverspreide werkloosheid onder Syriërs, waardoor ze geen enkele manier hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Als ik mijn vrienden zo zie worstelen, voelt het alsof ik in ballingschap leef in mijn eigen land met het toenemende aantal problemen.
Bommen
Eerder in april pleegde een onbekende groep ‘s avonds een aanslag bij de kerk van sint George in Bloudan. Ze goten benzine tegen de kerkmuren en staken die in brand. Ook gooiden ze twee bommen door het raam naar binnen. Door Gods genade ontploften deze bommen niet. Bewoners van het gebied kregen met hulp van de veiligheidstroepen het vuur onder controle. De veiligheidstroepen hadden een ontmoeting met de kerkleiders om te begrijpen hoe de aanval was verlopen om zo de verantwoordelijken voor deze gebeurtenis te identificeren.
Deze aanval heeft me diep geschokt. Ik maak me zorgen over de mogelijkheid dat dit nog eens gebeurt in een andere kerk. Misschien zelfs tijdens een dienst waar we allemaal bij elkaar zijn. Het incident bracht de vele zorgen die ik heb naar voren, vooral over de veiligheid van de christelijke gemeenschap in heel Syrië.
Gelukkig was dit tot nu toe een geïsoleerde gebeurtenis. Toch laat het feit dat de identiteit van de daders nog steeds niet bekend is een onbehaaglijk gevoel achter. Het voelt alsof je getuige bent van een uitslaande brand die uiteindelijk ook je eigen voordeur kan bereiken.
Goede Week
Al deze dingen deden ons afvragen hoe we de Goede Week zouden vieren. Op Palmzondag, op een warme ochtend, gingen grote groepen mensen in hun beste kleren naar de kerk. In het wit geklede kinderen droegen kaarsen en olijftakken; alles verliep normaal zoals we het altijd vieren.
De week verliep in heel Syrië verder vreedzaam. Paarse spandoeken en kruizen sierden de omgeving van kerken op Goede Vrijdag. Gelovigen droegen brandende kaarsen in de nacht van Heilige Zaterdag, terwijl ze tot middernacht wachtten op het licht dat vanuit Jeruzalem zou worden gebracht.
Op Paasochtend vierden gelovigen in al hun kerken de opstanding van Jezus. Op straat hoorde je luidkeels “Christus is opgestaan!” dat werd beantwoord met de bevestiging “Hij is waarlijk opgestaan!”. De meeste kerken organiseerden na de mis een optocht van de scouting. De mars van de scouts, met de nieuwe Syrische vlag hoog gehouden en wapperend voorop, was een krachtig beeld van een herboren natie die een onzekere toekomst tegemoet gaat.
In Syrische kuststeden als Latakia, Tartous en Baniyas heerste nog steeds angst onder de bevolking en veel christenen gingen niet naar de kerk. Een van mijn vriendinnen vertelde me geëmotioneerd: “Ik word voortdurend herinnerd aan de moorden die in maart plaatsvonden.”
Tijdens en na Pasen heerste er in heel Syrië een sfeer die ons geruststeld, met duidelijk zichtbare militaire aanwezigheid om de veiligheid van de kerkgangers te garandeerden. In elke stad werden vertegenwoordigers van de regering naar de bisschoppen gestuurd, ter gelegenheid van Pasen. Toen kort daarna de paus stierf, werd de katholieke kerk gecondoleerd. Een bisschop van de Chaldeeuwse kerk vertelt: “Toen ze bij me langskwamen, keek een van degenen die me begroetten mij verbaasd aan, waardoor ik denk dat de nieuwe autoriteiten ons beginnen te begrijpen. Het lijkt erop dat onze beslissing om op een normale manier feest te vieren de juiste was”.
Spiraal van geweld
In de laatste dagen van april werd een spraakbericht op sociale media met beledigende inhoud voor moslims ten onrechte toegeschreven aan de Druzische gemeenschap. Dit leidde onmiddellijk tot onrust. Gewapende groepen trokken naar de Druzische gebieden en vielen hen aan, waarbij diverse doden vielen.
Het conflict begon in het Jaramana-gebied van Damascus en verspreidde zich vervolgens verder naar het zuiden, naar Suwayda. De veiligheidstroepen van de regering sloten de toegang tot Suwayda af en verhinderden dat iemand het gebied in of uit kon.
De situatie escaleerde verder met beschietingen en brandstichting, waardoor de veiligheidstroepen de controle verloren. Druzische soldaten probeerden hun families te verdedigen, maar tragisch genoeg werden velen gedood. Meer dan 100 mensen kwamen hierbij om het leven. In deze gebieden woonden ook veel christenen. Ik kan me niet voorstellen hoe groot de angst was die deze gezinnen in zijn greep hield, met al het geweld om hen heen. Een moeder en inwoner van Jaramana die liever anoniem blijft, heeft dagen later nog een trillende stem. “We waren allemaal doodsbang, ook al is er niemand van onze familie gewond geraakt. We voelen ons nog steeds bang en onzeker. We zijn bang dat de spiraal van geweld nooit zal ophouden, en wij als ouders voelen ons hopeloos, wie zal onze kinderen beschermen?”
De situatie in Suwayda had een verwoestende impact op de christelijke gemeenschap. In het dorp Sawara Al Kubra, aan de weg tussen Damascus en Suwayda, werden huizen van christenen door onbekende groepen in brand gestoken en geplunderd. Ongeveer 23 christelijke families verloren hun winkels en huizen en ongeveer 80 mensen zochten hun toevlucht in de kerk, omdat ze nergens anders terecht konden nadat hun huizen waren afgebrand.
Dit alles laat zien hoe fragiel de situatie in Syrië is. Blijf alsjeblieft bidden voor mijn land.
*Schuilnaam
Syrië
Syrië staat op plek 18 van de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors.
Inspiratiemail
Wil je ook graag via de e-mail op de hoogte gehouden worden van komende Open Doors-evenementen en nieuws uit de vervolgde kerk? Schrijf je in en ontvang elke maand de inspiratiemail van Open Doors.